Non-conformiteiten: de controleurs van TÜV NORD Integra krijgen er regelmatig mee te maken tijdens een controle bij de bioboeren. Zowel binnen de plantaardige sector als de dierlijke sector komen er fouten voor. Kevin De Ceuleners, auditor en technisch expert bij TÜV NORD Integra, beschrijft in deze blog wat de meest voorkomende non-conformiteiten zijn. 

 

Luister je liever? In aflevering 15 van de BIO Certificatie podcast gaan we nog dieper op dit onderwerp in.

1. Ontheffingen

De meest voorkomende fout die we tegenkomen bij een controle, is het niet aanvragen van een ontheffing. Veelal door vergetelheid. Het is immers een administratief puntje waar overheen gekeken wordt. Maar het is wel belangrijk dat dit gebeurt voor de aankoop en het planten. We maken onderscheid tussen plantaardige ontheffingen en dierlijke ontheffingen.

Plantaardige ontheffingen: er is een vergunning nodig voor het binnenbrengen van niet-biologisch teeltmateriaal. Dit geldt voor zowel zaden en gewassen.

Op dit moment zijn er te weinig plantaardige en dierlijke producten die biologisch zijn. Om die reden is het mogelijk om niet-biologisch materiaal binnen te brengen.
Op www.organicxseeds.be is het mogelijk om na te gaan welk biologisch teeltmateriaal er voorhanden is. Je kan zo per soort of per gewas zien welk biologisch zaad, pootgoed of meerjarig teeltmateriaal er op dit moment beschikbaar is en wat er dus zonder ontheffing gebruikt kan worden. Staat het door jou binnengebrachte product er niet bij, dan moet je hiervoor een ontheffing aanvragen.

Per gewas is er een onderverdeling in drie verschillende ontheffingsniveaus.

  • Uitzonderlijke ontheffing: als een gewas onder deze ontheffing valt, is ontheffing enkel mogelijk in uitzonderlijke omstandigheden. Dit wil zeggen dat van dit teeltmateriaal er een aanzienlijke lijst van biologisch teeltmateriaal voorhanden is. Alleen voor het gebruik in onderzoek, bij kleinschalige veldploegen of bij de instandhouding van een ras kunnen er uitzonderingen gelden.
  • Individuele ontheffing: als telers van de individuele ontheffing gebruik willen maken, moeten ze een motief hebben om de ontheffing aan te vragen. Er zijn verschillende soorten motieven, bijvoorbeeld dat een leverancier waar je het zaad wilt aankopen, het product niet kan leveren. Het kan ook zijn dat het ras niet is opgenomen in de databank. TÜV NORD Integra bekijkt alle individuele motieven en geeft al dan niet goedkeuring op een ontheffing.
  • Vereenvoudigen ontheffing: deze ontheffing geldt voor de rassen of soorten waarbij er geen biologisch teeltmateriaal voorhanden is.

Bovenstaande lijst van 3 niveaus wordt elk jaar herzien door experts.

 

Dierlijke ontheffingen:

De aanvraag van dierlijke ontheffingen of vergunningen dient eerst bezorgt te worden aan TÜV NORD Integra. Als controleorgaan formuleren wij een advies die wij bezorgen aan de overheid. Ook bij dierlijke ontheffingen maken we onderscheid tussen verschillende groepen.

  • Niet-biologische dieren voor fokdoeleinden: TÜV NORD moet de ontheffing krijgen van de teler die de volledige informatie meegeeft over welke dieren hij wilt aankopen (het ras, de hoeveelheid, etc.). Op basis daarvan stellen wij een advies op over de inbreng die je als teler wil doen. Vervolgens sturen wij dit door naar de overheid, die doet een uitspraak.
  • Niet-biologisch pluimvee: als het biologisch pluimvee niet voorhanden is of het voldoet niet aan de eisen, kan een biobedrijf niet-biologisch pluimvee aankopen. Dit is enkel mogelijk voor de productie van eieren en slachtpluimvee die jonger zijn dan drie dagen.

De formulieren voor de aanvraag zijn in alle gevallen te vinden op de website van de Vlaamse of Waalse overheid. De aanvraag dient te gebeuren voor de aankoop.

 

2. Risicoanalyse

De tweede fout die regelmatig voorkomt, is een onvolledige of het ontbreken van een risicoanalyse. Als biolandbouwer teel je niet onder een stolp en ben je overgeleverd aan externe elementen. Hier heb je vaak geen grip op, maar met een doordachte risicoanalyse is het mogelijk om contaminaties te vermijden of toch tot een minimum te reduceren. Dit kan door verschillende voorzorgsmaatregelen te nemen, afhankelijk van de specifieke situatie van het bedrijf.

Als teler is het goed om stil te staan bij de huidige situatie van het bedrijf en met een helikopterview te kijken ‘waar kan er contaminatie plaatsvinden op mijn bioproduct?’. Breng deze risico’s in kaart en tref op basis hiervan voorzorgsmaatregelen. Die risico’s kunnen van alles zijn, denk aan:

-        verontreiniging

-        vermenging

-        verwisseling van stoffen die niet zijn toegestaan in niet-bio landbouw.

 

De risico’s wisselen van bedrijf tot bedrijf en veranderen wanneer er bijvoorbeeld aanpassingen gedaan zijn binnen het bedrijf. Door deze dynamiek, moet de risicoanalyse ook worden herzien wanneer er veranderingen zijn binnen het bedrijf.
De controleurs controleren elk jaar of de risicoanalyse nog voldoet aan de huidige situatie van het bedrijf.


Voorbeelden en details van de risicofactoren zijn te beluisteren in de Biocertificatie podcast.

Zorg er in ieder geval altijd voor dat de juiste voorzorgsmaatregelen getroffen zijn. Neem bij twijfel of wanneer er een vermoeden is van contaminatie, altijd contact met ons op.

 

3.  Registraties:

Er komen wat registraties kijken bij het hebben van een biobedrijf. We zien vaak dat die niet nauwkeurig of volledig worden gedaan, terwijl dit juist voor jezelf ook belangrijk is om jaren te kunnen vergelijken en in te kunnen grijpen wanneer er iets fout gaat. 

Maak de registratie voor jezelf zo eenvoudig mogelijk. Het kan bijvoorbeeld op papier, maar er zijn ook diverse apps die dit eenvoudig maken. Kies wat bij je bedrijf past en wat je als teler het eenvoudigste werken vindt.

Plantaardige biobedrijven: denk aan de registratie van de zaaidatum, plantdatum en oogstdatum. Ook de hoeveelheden van de oogst moeten geregistreerd worden. Zo kunnen we nagaan welke producten er binnen komen en vertrekken binnen het bedrijf.
Registratie geldt ook voor de aanvoer van mest en het gebruik van gewasbescherming wanneer er een ziekte of plaag aanwezig is.

Dierlijke biobedrijven: denk aan het registreren van ziekte, beweiding, mortaliteit, etc..

 

4.  De controle van herkomst

Alles wat er bij je bedrijf binnenkort, moet gecontroleerd worden of het wel bio is. Kunnen we een controlenummer terugvinden bij de aankoop? Als teler ben je zelf verantwoordelijk dat alles wat binnenkomt biologisch is. Twijfel je? Vraag dan de biocertificaten op.

Voor je eigen administratie zijn de volgende handelingen van belang:

-       Zorg dat de etiketten ook conform bio zijn, zodat er ook geen verwarring ontstaat met niet-bio producten.

-        Blijkt een aankoop conform bio? Dan kan je op bijvoorbeeld de factuur 'bio oké' plaatsen.

-        Bewaar alle biocertificaten van je leveranciers op de computer.

 

Dit zijn de vier meest voorkomende non-conformiteiten die onze controleurs tijdens controles tegen komen. Heb je hierover vragen, neem dan gerust contact met ons op door te bellen of het contactformulier op de website in te vullen.